De geschiedenis van de prentbriefkaart (ansichtkaart)

De geschiedenis van de prentbriefkaart ligt in het verlengde van de gewone briefkaart. Het ontstaan is een logische ontwikkeling van de veranderde tijdsbeelden en natuurlijk de economische voordelen. Heinrich von Stephan – de latere stichter van de Wereld Post Unie UPU – zag in 1865 zijn plan voor de briefkaart, tijdens de VE Postconferentie in Karlsruhe, verworpen. Oostenrijk nam 4 jaar later het initiatief over, en op 1 oktober 1869 ontstond daar de eerste briefkaart. Duitsland volgde op 1 juli 1870, en Nederland voerde de briefkaart in op 1 januari 1871.

Dit waren uitsluitend door de overheid uitgegeven kaarten met een gedrukt zegelbeeld. Het tarief was 3 cent per kaart d.w.z. 2½ cent voor de porto, plus een ½ cent voor de kaart. Particulier aangemaakte kaarten werden toegelaten, maar als brieftarief behandeld. Op 11 februari 1892 bepaalde een Nederlands postbesluit dat per 1 april 1892 van dat jaar niet door de overheid uitgegeven kaarten tegen briefkaarttarief mochten worden verzonden. Andere landen waren ons daarin reeds voorgegaan. Steeds meer particulier aangemaakte kaarten werden door het publiek gebruikt, daar deze voor minder dan een ½ cent per stuk in de handel waren.

Het gebruik

Op de voorzijde, dus de adreszijde van de kaart, was uitsluitend het adres toegelaten. Dit meer vanwege de vertrek- , aankomst- en bestellersstempel.

Voorzijde particulier aangemaakte briefkaart

Elke andere mededeling werd beschouwd als brief en als zodanig met strafport belast. Bij het Postverdrag van Rome (26 mei 1906), werd besloten tot de verticale deelstreep aan de adreszijde van de kaart.

Adreszijde met deelstreep

Nederland komt in april 1908 met nieuwe kaarten aan de loketten, waarbij deze scheidingslijn aan de adreszijde op de linkerhelft ruimte open laat voor groeten en/of mededelingen, zodat niet op of onder de fotografische afbeelding de tekst in verdrukking kwam.

De uitvoering

Doordat begin 1800 de steendruk werd uitgevonden, kon deze methode, als lithogratie bekend, voor prentbriefkaarten worden doorgevoerd. Dit waren veelkleurige zogenaamde topografische litho´s (d.w.z. tekeningen van steden en dorpen). Later kwamen de éénkleurige (bruine of matgroene) kaarten op de markt. Dit duurde tot omstreeks de eeuwwisseling. Met de opkomst van de fotografie verschijnen ook prentbriefkaarten welke langs fotografische weg worden geproduceerd.

Vanwege de hoge aanmaakkosten verdwenen de lithografische prentbriefkaarten snel. De fotografisch tot stand gekomen kaarten in lichtdruk of heliogravure, waren in zwart/wit. Daarna volgden met de hand ingekleurde kaarten en met de vooruitgang in de kleurendruk ontstonden de chromolichtdrukken d.i. meerkleurendruk.

De fotografische prentbriefkaart

De toelating door de overheid (PTT) van de particuliere briefkaart, opende de mogelijkheid prentbriefkaarten te verzenden.

Mededelingen moesten aan de beeldzijde

Evenals de toenmalige briefkaart had de prentbriefkaart alleen aan de beeldzijde plaatsruimte voor groeten en/of mededelingen, zoals op bovenstaande prentbriefkaart is te zien.

Meer schrijfruimte door verkleinde foto

Om meer tekstruimte te creëren werd de afbeelding verkleind, hierboven ziet u daar een voorbeeld van. Vaak ging men hierin nog verder.

Bron: “De Stokvispost”